Standcorrectie van de knie: Osteotomie
Operatieve behandeling van de artrotische knie d.m.v. standcorrectie: osteotomie
Inleiding
Osteotomie betekent letterlijk het doorsnijden van bot ( os=bot, tomein=snijden ). In de orthopedie wordt met een osteotomie de stand van een bot veranderd. Daardoor wordt de druk verminderd op het gewrichtsvlak met als doel vermindering van pijn en daarmee verbetering van functie. Dit gebeurd door een verandering van de belasting in het gewricht, zonder het kraakbeen of gewrichtsvlak zelf te behandelen. Voorafgaand aan de operatie wordt de mechanische belastingsas ( dit is de lijn die loopt door het midden van de heupkop tot het midden van de knie en vervolgens van het midden van de knie tot het midden van de enkel ) bepaald met een röntgenfoto ( foto ). De gemeten hoek tussen de mechanische as van bovenbeen en onderbeen bepaalt de mate van de te verrichten correctie ( grootte van de wig ).
Operatie
De orthopedisch chirurg kan voorafgaand aan een osteotomie geen absolute garantie geven met betrekking tot een volledige én pijnvrije functie. In sommige gevallen resteert nog een deel van de pijn na operatieve correctie van de belastingsas. Daar staat wel tegenover dat het eigen gewricht behouden blijft!
Fors overgewicht ( BMI > 30 ) is een contra-indicatie voor osteotomie!! Bij een patiënt met overgewicht kan een osteotomie van een pijnlijk O-been uiteindelijk een pijnlijk X-been veroorzaken. Bovendien is de kans op complicaties groter. Andere contra-indicaties zijn: reumatoide artritis, roken en een te forse slijtage van de knie.
Een osteotomie wordt ook wel eens uit voorzorg uitgevoerd bij een patiënt met een fors O-been, bij wie een groot deel van de binnenmeniscus is verwijderd, om te voorkomen dat zich een versnelde slijtage ontwikkelt in dat deel van de knie. Hierbij geldt dat des te vroeger het stadium is waarin wordt geopereerd, des te beter is het resultaat. Met andere woorden: hoe minder slijtage er aanwezig is, hoe beter het resultaat. Echter: meestal is er dan ( nog ) geen sprake van hevige pijn of een functiebeperking en is de beslissing om een dergelijke operatie te ondergaan moeilijk te nemen door de patiënt. Dit geldt zeker ook voor de jonge patiënt met uitgesproken O-benen hetgeen soms met erfelijke belasting te maken heeft. Een osteotomie op het moment dat er nog geen klachten zijn, kan klachten en beperkingen op latere leeftijd in gunstige zin beïnvloeden.
De operatie staat ook bekend als de "wig-operatie".
- Normale as
- O-benen
- X-benen
Techniek
Er zijn diverse technieken bekend om een osteotomie uit te voeren: Bij de open wig-techniek wordt een zaagsnede in het scheenbeen of bovenbeen gemaakt om vervolgens de botvlakken uit elkaar te bewegen tot de te corrigeren hoek. Het botdefect dat op deze manier ontstaat ( de wig ) wordt in sommige gevallen opgevuld met bot uit de bekkenkam ( cristabot ) of donorbot, maar meestal is geen opvulling nodig! Daarna wordt het bot in de gewijzigde stand weer vast gezet met een plaat en hoekstabiele schroeven. Een zogenaamde hoekstabiele plaat met schroeven biedt de mogelijkheid om direct te bewegen en gedeeltelijk te belasten. Van een O-been ( foto ) kan men een X-been ( foto ) maken waarbij de druk uit het binnenste gedeelte van de knie meer naar buiten wordt verplaatst. Zo worden de klachten aan de binnenzijde minder en beschermt de nieuwe stand de binnenzijde van de knie tegen slijtage.
Beginnende slijtage aan de binnenzijde ( pijl ). Sclerose en beginnende gewrichtspleetversmalling.
Bot doorgezaagd, wig open-gesperd ( pijl ), blokje kunst-bot ( wit ) toegevoegd. Botdelen zijn vastgezet met plaat en schroeven.
Wig dichtgegroeid, genezen osteotomie. Kunstbot ( wit ) wordt geleidelijk tot eigen bot omgebouwd.
Met de gesloten wig-techniek verwijdert de operateur een van te voren bepaalde botdriehoek ( de wig ) uit het scheenbeen of uit het bovenbeen en sluit de ontstane botvlakken daarna weer op elkaar. Om de stand van het scheenbeen te kunnen veranderen van een O-been naar een X-been moet bij een gesloten wig techniek ook het kuitbeen worden doorgezaagd. Dit hoeft niet vast gezet te worden. Soms wordt zelfs een klein botsegment van het kuitbeen verwijderd. Ten gevolge van de zaagsnede door het kuitbeen, wordt door de patiënt de eerste weken een abnormale beweging in het kuitbeen ervaren die soms gepaard gaat met een ( on )pijnlijke knap. Dit wordt veroorzaakt door het bewegende kuitbeen bij bewegingen van enkel en voet en verdwijnt spontaan. Het kuitbeen kan bij deze techniek lang irritatie blijven geven. Ook bij deze techniek kan het bot met de bovengenoemde techniek worden vastgezet.
De plaats van de osteotomie ( dus welk bot wordt doorgezaagd en op welke plaats ) is afhankelijk de anatomie en de aard van de as-afwijking. Voor de knie is dat soms net boven de knie ( bovenbeen ), maar vaker net onder de knie in het scheenbeen. De operatie duurt gemiddeld 1 uur.
De genezing van de botvlakken ( eigenlijk is er sprake van een gecontroleerde botbreuk ) duurt bij een open wig operatie lang: na 6 maanden is gemiddels 75% van het botdefect opgevuld en bij bijna 90% van de patienten is het gehele botdefect na 1 jaar genezen. Om die reden advieseren we om de plaat niet eerder dan 1,5 jaar na de operatie te verwijderen. Afhankelijk van de gebruikte techniek, de botsterkte en de sterkte van de bij de operatie bereikte fixatie wordt al of niet ook nog gips gegeven. In de praktijk komt dit vrijwel niet meer voor.
Na de operatie zal het been enige tijd fors dikker zijn dan het niet geopereerde been, en vaak ziet men enige dagen na de operatie een forse bloeduitstorting ontstaan aan de achterzijde van het been dat uiteindelijk vaak uitzakt richting enkel en voet.
Ten gevolge van de huidsnede ontstaat vaak een verdoofd huidgebied aan de buitenzijde van het onderbeen vlak onder de knie. Hiervan heeft de patiënt geen functionele klachten en het verdoofde huidgebied wordt in de loop van de tijd kleiner. Bij een gesloten wig osteotomie kunnen blijvende klachten ontstaan ter hoogte van het doorzagen van het kuitbeen, die worden veroorzaakt door het blijven bewegen de twee delen van het kuitbeen omdat deze niet aan elkaar zijn gegroeid.
Soms zijn er klachten van het ingebrachte fixatie materiaal ( plaat / schroeven ). Dit kan de reden zijn het plaatmateriaal na minstens 1- 1,5 jaar te verwijderen. Fixatiemateriaal dat geen klachten veroorzaakt wordt doorgaans niet verwijderd.
Te verwachten resultaat
Wanneer we kijken naar hoe lang mensen met de standcorrectie doen voordat men besluit om uiteindelijk over te gaan tot een nieuwe knie operatie ( overleving van de operatie ), kunnen we zeggen dat 10 jaar later 75% nog geen nieuwe knie heeft gekregen. Er bestaat echter een groot verschil tussen mannen en vrouwen: Het percentage mannen dat 10 jaar na de standcorrectie operatie nog steeds geen nieuwe knie heeft is 85%, bij vrouwen is dat 59%. Zoals eerder al is gemeld is het resultaat ook beter naarmate er ten tijde van de standcorrectie operatie een minder erge slijtage aanwezig is: bij graad 0-1 slijtage op het moment van de operatie functioneert na 10 jaar nog 90% van de patiënten goed, is er echter sprake van gr 2 of 3 slijtage dan neemt dit percentage af naar 62%. Dus in een vroeger stadium opereren is beter dan in een later stadium!
Van alle operatieve mogelijkheden van knieslijtage geeft deze operatie de grootste kans op het weer op uw oude niveau terugkeren in uw sport: 80%!
Deze operatie heeft vaak een vertraging van het slijtageproces tot gevolg: bij de helft van de patienten is er gee progressie van de artrose opgetreden na 5 jaar!
Qua pijn treedt er vaak een forse vermindering op: van een pijnscore van gemiddeld 8 voor de operatie naar een gemiddelde pijnscore van 3 na de herstel periode.
Het resultaat op langere termijn is beter naarmate er voor de operatie meer sprake is van een afwijkende / O- stand van het bot net onder de knie, dit heet de tibia varus hoek ( TBVA ): indien er op dat niveau sprake is van een standsafwijking van 5 graden of meer heeft u 83% kans op een goed resultaat na 10 jaar, tussen 2 en 5 graden is dat 71% en tussen 0 en 2 graden 56% en indien er sprake is van een hoek van kleiner dan 0 graden is de kans op tevredenheid nog maar 36%!
Voorbeeld van een knie met een tibia varus hoek van meer dan 5 graden:
Vergelijking resultaat standcorrectie met een halve knie prothese
Wanneer we het resultaat van een standcorrectie operatie vergelijken met dat van een halve knieprothese dan kunnen we zeggen dat er géén verschil bestaat qua: tijdsduur voor omzetting naar een nieuwe knie, pijnvermindering, looppatroon en knie functie! Het herstel gaat na een halve knieprotheseoperatie echter beduidend sneller gemakkelijker, maar bij een standcorrectie behoudt men de eigen knie!
Bij een standcorrectie operatie worden wel meer complicaties gemeld, en vaak moet bij een standcorrectie operatie het fixatie materiaal 1 jaar later worden verwijderd, hetgeen een extra operatie is.
In het geval van een halve knieprothese doen vrouwen het beter dan mannen, bij de standcorrectie is dat juist andersom, reden waarom we bij vrouwen eerder kiezen voor een halve knie prothese operatie dan voor een standcorrectie.
Complicaties
Als een osteotomie technisch goed wordt uitgevoerd, is de kans op een complicatie ( infectie, wondgenezingsstoornis, tijdelijke zenuwprikkeling, trombose, bloeding en loge syndroom ) klein. Ter bestrijding van een postoperatieve infectie wordt vlak voor de operatie antibiotica gegeven. Ter voorkoming van een trombose geeft u uzelf dagelijks een antistollingprik gedurende 4 weken.
Bij gemiddeld 4,9% van de patienten wordt een vertraagde genezing of het niet-genezen van de botvlakken gezien of verlies van de gecorrigeerde stand, waardoor het gewenste effect teniet wordt gedaan. Incidenteel zakt het gecorrigeerde botsegment verder in door zachte botkwaliteit, overgewicht of onvoldoende fixatie ( met soms zelfs het uitbreken / breken van het fixatie materiaal ), hetgeen kan leiden tot een overcorrectie met nieuwe klachten ( foto rechts ). Op de röntgenfoto is het gecorrigeerde O-been uiteindelijk een pijnlijk X-been geworden met rekpijn van de binnenband van de knie door de overmatige X-stand. De osteotomie is hier zijn doel voorbij geschoten.
NB: Rokers hebben bijna 4 keer zo veel kans op het vertraagd- of niet- genezen van het bot ter hoogte van de osteotomie: bij rokers is deze kans 19% en bij niet rokers 5,4%!!
Soms ontstaat een tijdelijk krachtsverlies in de voetheffers of de grote teenheffer. Bij een technisch goed uitgevoerde operatie berust dit meestal op een lokale bloeding, waarbij de bloeduitstorting op een zenuw drukt en daardoor een zenuwuitval veroorzaakt. De zenuwuitval herstelt doorgaans in enkele weken tot soms enkele maanden volledig.
Duur van de opname
De dag van de operatie wordt u opgenomen in de kliniek en in de meeste gevallen kunt u de volgende dag in de loop van de middag weer naar huis. Voor dat u weer naar huis gaat wordt er nog een rontgen controle foto gemaakt.
Nabehandeling
De nabehandeling van een tibiakop osteotomie vergt minimaal acht maanden. In deze periode mag het been wel gedeeltelijk op geleide van de pijn en zwelling toenemend belast worden: Na de operatie mag u het geopereerde been gedurende de eerste zes weken vijftien kilogram belasten met behulp van twee krukken. Na deze zes weken mag u op geleide van de pijn de vijftien kilogram belasting in stappen gaan verhogen naar het volledig belasten van de knie. Na de eerste wondcontrole op de polikliniek ( ongeveer 2,5 week na de operatie ) mag u gebruik maken van een hometrainer. De tweede polikliniek controle is meestal ongeveer acht weken na de operatie, dan wordt ook een rontgenfoto gemaakt om te kijken of de stand van het bot goed is / het bot begint te genezen. Gedurende de opname en de periode na ontslag krijgt u fysiotherapie voorgeschreven.
- U mag weer zwemmen 6 weken na de operatie.
- U mag weer buiten fietsen als u zonder krukken mobiliseert, in verband met het makkelijk kunnen op- en af-stappen, dus meestal na ongeveer 8 weken.
- U mag weer autorijden na 6 weken in het geval de linker knie is geopereerd en na 8 weken in het geval de rechter knie is geopereerd.
- U mag weer sporten na 12 tot 16 weken, na overleg met uw arts.
- U mag pas weer werken na overleg met uw arbo- of bedrijfs- arts.
Vergelijk uzelf niet met andere mensen die dezelfde operatie hebben ondergaan, het genezingsproces verloopt bij iedereen anders. Luister daarom goed naar uw lichaam en doe geen dingen die niet goed voelen!